Afgelopen mei heb ik samen met mijn vriend drie weken rondgereisd door Japan. De eerste twee nachten sliepen we bij een vriendin in Tokio, daarna zouden we drie nachten doorbrengen in Kawaguchi, een dorpje bij de Fuji berg. Voor zover onze planning.
Wanneer het land en de drukte het toestaan, heb ik een voorkeur voor deze spontane manier van reizen, omdat je langer op een plek kunt blijven wanneer het bevalt, of minder lang wanneer de plek je niet zint.
Zo keken we in Japan per dag waar we zin in hadden. Nadat we het moderne en ontzettend drukke Osaka gezien hadden boekten we een nacht in Nara, met 350 000 inwoners een meer overzichtelijke stad. Al hoewel ik me voor mijn reis wel ingelezen had in het land, kwam Nara voor mij toch als een positieve verrassing. In de stad staan maar liefst acht bezienswaardigheden op de Werelderfgoedlijst waaronder de Great Buddha, een boeddha-beeld van zestien meter hoogte. Het fijne aan de stad is dat je veel kunt zien in één dag, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Kyoto.
We begonnen onze dag vroeg om ook daadwerkelijk veel te zien. Na het ontbijt in het hotel liepen we langzaam richting het park, waar de eerste tamme hertjes ons al tegemoet kwamen. In de lonely planet had ik al gelezen dat er zo’n 1200 herten in Nara zijn, en deze herten zijn niet bang aangelegd. In de stad worden op veel plekken hertenkoekjes (shika-sembei) verkocht. Daarnaast heb ik een verdwaalde toerist gezien die de afbeeldingen van de herten op de pakjes koekjes niet helemaal begrepen had en ze zelf maar opat.
We begonnen ons bezoek met twee Japanse tuinen: Isui-en en Neiraku museum. Voor 450 Yen krijg je toegang tot de tuin en het museum. Het museum stelt niet zoveel voor, maar de tuin is prachtig. Het theehuis in de tuin was helaas gesloten die dag.
De meeste bezienswaardigheden zijn te zien in Nara-koen, een park aan de oost-zijde van Nara. Kofuku-Ji was de eerste tempel die we bezochten, met twee pagodes aan elke kant. In het verleden had dit tempel complex 175 gebouwen, maar daar is door het vuur niet veel meer van over. In de Todai-Ji tempel vindt je de Great Buddha, een indrukwekkend standbeeld van meer 437 ton brons en 130 kilo goud. De grote boeddha heeft in de afgelopen jaren zijn hoofd al verschillende keren verloren door aardbevingen en branden. In het tempelcomplex vindt je een houten zuil met een gat, wat geluk kan brengen wanneer je er doorheen kruipt. Er stond dan ook een grote rij met (school)kinderen die zichzelf door het gat heen wurmde. Voor een gemiddeld Japans kind is dit geen probleem, maar ik vraag me af of er wel eens kinderen vast blijven zitten. Een beetje trekken en duwen zal wel helpen.
Na deze tempel liepen we over de trappen naar de Sangatsu-do hallen, waar we van een mooi uitzicht (en een ijsje) genoten. Vervolgens liepen we door het bos langs verschillende tempels en altaren, waarna we onze koffers ophaalden in het hotel voor de reis naar Kyoto.
Ester, door jouw reactie op mijn blog kwam ik erachter dat je zelf ook een blog bent gestart. Wat leuk dat je nu in Brussel woont trouwens! En leuk dat je ook je mooie foto’s en reiservaringen deelt! Japan lijkt me een geweldig land om naartoe te gaan; zo anders, maar ook zo comfortabel tegelijk gezien de veiligheid… Ik ben benieuwd ook naar jouw ervaringen in Brussel, waar intussen redelijk wat AEGEE-vrienden naartoe verhuizen! Veel succes daar
Hoi Hilde,
Ik volgde je avonturen op de fiets altijd, leuk dat je nu door blijft schrijven!
Brussel is nog geen twee weken mijn woonplaats, maar voel me er al goed thuis. En ja, de blog is een redelijk spontaan idee geweest, en ik moet alles nog een beetje uitvogelen, maar ik heb er nu veel plezier in. Als je in de buurt bent laat het maar weten, dan drinken we een Brussels biertje 🙂
[…] zou zeggen: ‘Waar wil je heen?! Ach meisje toch, je bent niet eens in de buurt…’. In Nara was ik na een rondje hardlopen iets te ver afgeweken van de hoofdroute, waardoor ik uiteindelijk […]